Belastingverordeningen
Over de belastingverordeningen: de afvalstoffenheffing.
Bij de behandeling van de kadernota kwamen we met een motie
voor de vergroting van het verschil in afvalstoffenheffing tussen één- en
meerpersoonshuishoudens. Uiteindelijk werd de motie aangehouden. We komen nu
met een amendement met ongeveer dezelfde strekking. Deze komt dus feitelijk in
de plaats van de aangehouden motie.
Er is al veel over gezegd. Het gaat om een bescheiden
voorstel over woonlasten. We overvragen niet. Wat ons heeft verbaast en voor
ons onbegrijpelijk is, is dat in de discussie steeds hetzelfde tegenargument
naar voren kwam. Namelijk dat er ook eenpersoonshuishoudens zijn die meer afval
dan gemiddeld aanbieden, c.q. relatief veel afval aanbieden. Maar daar staat
natuurlijk lijnrecht tegenover dat dat net zo geldt voor de meerpersoonshuishoudens.
Onder meer dit gegeven maakt dat er een grote
correlatie bestaat tussen gezinsgrootte en de hoeveelheid afval.
Dan is er de fictie uit een ver verleden over vaste en
variabele kosten. Die verdeling is heel arbitrair. Zo worden bijvoorbeeld
salariskosten en aanschaf van rolcontainers veelal tot de vaste kosten
gerekend. En betaalt de alleenstaande bijna net zo veel als een
meerpersoonshuishouden van bijvoorbeeld 3 of 4 personen. Er wordt daarmee onvoldoende
recht gedaan aan een belangrijk uitgangspunt: de vervuiler betaalt.
We denken overigens dat het lang geleden is dat de indeling naar vaste kosten
en variabele kosten is herijkt. Maar daar kunnen wij ons in vergissen.
Er wordt in deze Raad veel gesproken over bestaanszekerheid,
woonlasten en gelijke kansen. De gelijke kansen zijn er niet op de woningmarkt
als het gaat om alleenstaanden versus bijvoorbeeld koppels. Alleenstaanden
kunnen slechts zelden een koophuis bekostigen. En als alleenstaande is het vaak
problematisch de hoge huur op te brengen.
Ons pleidooi is: geef het eenpersoonshuishouden het voordeel van de eventueel
nog aanwezige twijfel.
Tegen deze achtergrond dienen wij ons amendement in.
Dan over het voorstel m.b.t. de OZB. Daar werd de VVD niet blij
van. De OZB werd altijd vastgesteld met het oog op een sluitende exploitatie.
Plotseling moest die, wel creatief overigens, worden gekoppeld aan de inflatie
van de afgelopen jaren.
Bij de begrotingsbehandeling voor het jaar 2024 stelden we
voor mogelijke besparingen c.q. ombuigingen te inventariseren vanwege dreigende
beperking van de Algemene Uitkering. De uitkomst daarvan had een verhoging van
de OZB nu, kunnen motiveren. Met concrete cijfers. De motie werd weggestemd, en
dat heeft voor ons consequenties. Wat ons betreft is de volgorde: kijken wat je
als organisatie zelf kunt doen om de financiën op orde te brengen c.q. te
houden. En indien nog nodig, richt dan je blik op de inwoners.
Wij zullen ons besluit over de Belastingverordeningen laten
afhangen van de uitkomst m.b.t. ons amendement.