De Kadernota 2023
We danken het College voor de antwoorden op onze schriftelijke vragen van technische aard.
Het is een beleidsarme Kadernota 2023 geworden. Met voor 2023 en 2024 een behoorlijk negatief geprognotiseerd exploitatieresultaat. De meicirculaire geeft inmiddels een veel positiever beeld. Veel extra miljoenen aan algemene uitkering kan de gemeente dit jaar en vooral ook de komende jaren tegemoet zien. Voor 2026 en verder is er veel onzekerheid. In 2026 worden de middelen uit de algemene uitkering fors teruggeschroefd en wordt de herverdeling van het gemeentefonds, in hoogstwaarschijnlijk zeer negatieve zin, voelbaar.
Net zo als bij de begrotingsbehandeling afgelopen jaar wordt het financieel beeld, door in dit geval de meicirculaire, totaal overhoop gehaald. We vragen het College om nog eens goed na te gaan of de P&C-cyclus niet kan worden aangepast. Zodanig dat de informatie uit de circulaires kunnen worden meegenomen in resp. de kadernota en de begroting.
In dat kader vinden we de zin in de raadsvoordracht, onderaan bladzijde 1 over de Meicirculaire 2022 erg dubbelzinnig: “Ten tijde van de het opstellen van de kadernota was er nog geen circulaire uitgebracht en waren dus ook de financiële effecten van onze gemeente niet bekend. Dit terwijl de meicirculaire dit jaar extra veel wijzigingen bevat”. De toevoeging: “zoals inmiddels is gebleken”, had een en ander zeker verduidelijkt.
Wat de betekenis van de kadernota ook stevig aantast in onze ogen zijn de vele pm-posten met name binnen de programma’s Inkomen en armoede en Onderwijs.
Door de hoog oplopende inflatie, de kosten ter realisatie van ambities van het College en van het Rijk en de onzekerheid voor de jaren 2026 en verder, is de financiële situatie ook voor de jaren 2023 t/m 2026 niet éénduidig positief. Zorgelijk daarbij is ook de aanhoudende werkdruk in onze gemeentelijke organisatie. Niet vreemd gezien Corona, Oekraïne en genoemde ambities. Ambities zoals bijvoorbeeld op het gebied van duurzaamheid en woningbouw.
Ondanks de vooralsnog niet éénduidig gunstige cijfers willen we er als VVD voor pleiten om ook de komende jaren de rekening niet éénzijdig bij onze inwoners neer te leggen. Dus wat ons betreft geen verhoging van de gemeentelijke heffingen met meer dan de door de Rijksoverheid gehanteerde indexatiecijfers
Op bladzijde 11 zien we dat de ambities m.b.t. de sociale woningbouw op Griend en de Harmonielaan flink naar achteren zijn geschoven, namelijk pas een oplevering in 2027. De VVD is zoals bekend geen voorstander van verdere verdichting van bestaande wijken en zal daar, los van ons besluit over deze kadernota, uiteindelijk ook niet mee instemmen.
Over de afvalinzameling en de afvalstoffenheffing op bladzijde 15. Uit de tekst blijkt dat het lastig is om uit te komen met de gelden uit de afvalstoffenheffing. Diftar (tarief per kg afval) zou misschien kunnen helpen bij het terugbrengen van de hoeveelheid afval. Maar we hebben inmiddels wel begrepen dat dat in een dichtbebouwde woonplaats als Diemen niet werkt. Berichten uit andere gemeentes bevestigen dat. Wij pleiten voor een meer gedifferentieerd tarief naar gezinsgrootte. Alleenstaanden betalen in Diemen de hoofdprijs.
Op bladzijde 19 lezen we weer een compacte tekst over de landelijke ontwikkelingen in de jeugdzorg. Het gaat daarbij om bedragen van honderden miljoenen. Er lopen zo veel ontwikkelingen door elkaar heen dat het lastig is om een goed beeld over de financiële situatie te krijgen. Wij stelden reeds enkele schriftelijke vragen in dit kader over de jeugdzorg. Wij danken het College voor de beantwoording. En zoals al eerder gezegd zal de VVD de ontwikkelingen rond de jeugdzorg met belangstelling volgen.
Op bladzijde 28 komt het groenonderhoud ter sprake. Er is sprake van grote kostenstijgingen. En de afname van kwaliteit dreigt. De VVD vindt dat zeer zorgelijk en roept het College op om op zijn minst verloedering tegen te gaan.
Dan wordt er op bladzijde 25 gesproken over een evaluatie m.b.t. het minimabeleid. De voorzieningen lijken toereikend zo wordt gesteld. Gezien de stapeling van allerhande regelingen, landelijk en gemeentelijk lijkt een evaluatie inderdaad niet overbodig. Het overzicht raakt zoek. Zo kon de landelijke overheid gelukkig recentelijk, ter verzachting van de pijn, besluiten tot een extra uitkering voor minima in verband met de energiekosten. Er werd vorige week aangekondigd dat mensen onder de 120 procent van het sociaal minimum in 2024, bij een bepaalde huur, een huurverlaging tegemoet kunnen zien van 57 euro (Bron: NOS Nieuws, donderdag 30 juni). En opnieuw lijkt er geld vrij te komen voor uitsluitend de minima tot 120 procent van het sociaal minimum.
Maar hoe zit het met de inkomens boven deze 120 procent? De evaluatie zou moeten uitwijzen in hoeverre de huidige voorzieningen toereikend zijn. Wij pleiten er voor om bij de evaluatie ook de lagere middeninkomens mee te nemen. Inkomens tot bijvoorbeeld 150% van minimum loon. In hoeverre vallen zij niet te vaak buiten de boot als het gaat om voorzieningen c.q. extra regelingen. In hoeverre is er voldoende aandacht voor de werkende armen? Wij overwegen hier te komen met een motie.
Onderaan bladzijde 27 wordt gesproken over een demissionair kabinet. Die zin kan er wat ons betreft wel uit.